Geofictie Wiki
Advertisement

De Isselse politiek heeft het imago relatief stabiel te zijn. Deze stabiliteit wordt in de hand gewerkt door het machtsevenwicht tussen conservatieven en progressieven en een traditie van redelijk leiderschap, ethisch liberalisme en zuinige overheidsfinanciën. In veel opzichten is Issel een typisch Noord-Europees land, met als opvallend verschil dat er minder politieke versplintering is, wat samenhangt met de geldende kiesdrempel (die ligt op 5%) en aan afwijkende bestuurlijke indeling.

Politieke geschiedenis[]

Wat buitenlanders vaak verbaast is dat Issel zo lang feodaal gebleven is. Tot 1940 was het land een koninkrijk waarin het parlement niet rechtstreeks gekozen werd. Het is belangrijk te beseffen dat Issel voor 1940 niet ondemocratisch was. Op nationaal niveau was er weliswaar geen gekozen volksvertegenwoordiging, op regionaal niveau was die er wel degelijk, en al heel lang. Het systeem van de burina, dat tot op de dag van vandaag bestaat, ligt aan de basis van de Isselse democratie.

Ontwikkeling van de burina[]

Er zijn aanwijzingen dat de eerste Germaanse kolonisten die zich op Issel vestigden al op een manier die aan de tegenwoordige burina doet denken waren georganiseerd. Het dorp of de stam koos tijdens een periodieke vergadering een buurheer (of stamhoofd) die samen met de andere buurheren vergaderde over politieke zaken. Dorpen en stammen kozen dus als het ware een vertegenwoordiger. Boven deze vergadering van buurheren stond een koning, die niet zelden door de buurheren werd gekozen.

Het vroege Issel had verschillende koningen en de grootte van hun koninkrijkjes hing van de zin van hun buurheren af. Dit leverde een instabiele politieke situatie op, waarbinnen kleine regionale belangen weliswaar behartigd werden, maar een groter, algemeen belang niet voldoende werd onderkend. De sterkere vikingkoningen slaagden er met succes in dit machtsvacuüm in te vullen, waardoor Issel al snel onder Deens bestuur kwam te vallen.

De Denen lieten de burina in stand. De kleine koninkrijkjes verwerden tot graafschappen, maar de instabiliteit bleef. De graafschappen veranderden vaak van vorm en verschillende graven streden om de gunst van opstandige burina. Dergelijke in beginsel democratische conflicten ontaardden in het eerste Isselse koninkrijk in gewapende conflicten tussen graafschappen, die steeds meer macht naar zich toetrokken en de trouw van de burina soms met geweld afdwongen.

In de loop van de geschiedenis zou de macht van de burina maar mondjesmaat ingeperkt worden. Hoewel de grenzen van de graafschappen na de Isselse burgeroorlog vast kwamen te liggen, bleven de graven afhankelijk van de steun van de buurheren.

Steden[]

Het ontstaan van de eerste Isselse steden was een belangrijk voordeel voor de buurheren. De buurheer van een stad had verschillende troeven in handen en was dus machtiger dan andere buurheren. Naarmate de steden groeiden ontstond er een systeem van meerdere buurheren voor één stad, die vaak door de verschillende gilden werden gekozen. Deze machtige buurheren hadden veel invloed op de grafelijke macht.

Het koningschap[]

VK 242

De Klúmborj is de oude residentie van de Isselse koningen

De eerste Isselse koningen waren Denen die met succes het machtsvacuüm dat op de Isselse eilanden bestond invulden. Na het uiteenvallen van het Deense rijk was koning Mart I in 1035 de allereerste Isselse koning. Hij slaagde erin de graven aan zich te verbinden en kon zo de stabiliteit die onder de Denen had bestaan voortzetten. In de eerste eeuwen van het Isselse koninkrijk, waarin de handel overzee groeide en de burina door stedelijke ontwikkeling meer macht wisten te vergaren, slaagden de Isselse koningen er vrij goed in de stabiliteit te bewaren.

In de late Middeleeuwen ontstond er opnieuw de nodige strijd tussen graafschappen, waarbij de steden ook een rol speelden, en had de Isselse koning de steun van de Denen nodig om de eenheid te kunnen bewaren. Issel raakte zo betrokken bij de Unie van Kalmar. Deze samenwerking werd beëindigd toen Denemarken luthers werd. Dit leidde tot de Isselse burgeroorlog, die zeker niet alleen een godsdienstige strijd was, maar veel meer een oorlog om macht, waarbij de verschillende graafschappen om territorium streden. De zwakke koning Pól III ondertekende uiteindelijk de eerste grondwet, die de stabiliteit moest herstellen. Dit lukte aanvankelijk, maar Issel zag zich in de 17e eeuw wel genoodzaakt een statenbond met de Republiek aan te gaan, waardoor de macht van de koning afnam en die van de adel toenam.

Pas toen het derde koninkrijk werd gesticht krijgen de verhoudingen zoals ze nu bestaan vorm. Koning Hirn-Jan I voerde de provincies in, met als doel de macht van de oude graafschappen te breken. De graafschappen vormen nu de bestuurslaag onder de provincies. Het provinciebestuur werd echter niet alleen door de graven gekozen, maar ook door de stedelijke besturen, die hiermee dus veel extra macht kregen. Er ontstond een systeem waarin oude adel en de nieuwe hoge burgerij de macht moesten verdelen. Onder hen bleven nog altijd de burina bestaan, die nu meer mogelijkheden hadden om opportunistisch met de macht om te gaan.

Naar een moderne democratie[]

Het systeem dat Hirn-Jan I installeerde had grote bestuurlijke nadelen, vooral omdat de macht sterk bij de provincies was komen te liggen en deze door allerlei ontwikkelingen niet stabiel waren. Er ontstonden grote verschillen tussen de verschillende provincies. Zo werden in de provincie Kleif in 1880 vakbonden onderdeel van het provinciaal bestuur gemaakt, terwijl industriëlen in Lense dat met succes tegenhielden. Er ontstonden grote spanningen. Verschillende groeperingen streefden naar meer democratisering en een eenvoudigere verdeling van de macht, maar omdat er zo veel mensen voordeel hadden bij dit systeem, en de opvolgers van Hirn-Jan I geen sterke koningen waren, lukte dit niet.

In 1940 werd Issel door Churchill bezet. Na de oorlog werd Issel eindelijk een volwassen democratie. De macht van de burina werd opnieuw gedefinieerd, de adel verloor zijn macht, de koning ook, en er kwamen verkiezingen. Het moderne Issel was geboren.

Isselse parlementaire geschiedenis[]

Sinds 1946 heeft Issel verschillende democratisch gekozen kabinetten gehad. Het eerste kabinet, dat in 1945 werd aangesteld en de overgang naar het democratisch systeem moest begeleiden, bestond uit alle opgerichte partijen, waarvan er uiteindelijk twee (SP, RKB) afvielen. Dit kabinet werd geleid door Tjêl Banwear, die ook het eerste democratische kabinet zou leiden. Zie ook Geschiedenis van het moderne Issel.

Bestuurlijke indeling[]

WM 01

In het provinciehuis van Lense vergadert de Oaiton

Het regionale bestuur wordt gevormd door burina, krita en de oaiton. Het landelijk bestuur staat hiervan volledig los van en wordt gevormd door de seigin.

Burina[]

De burina staan aan de basis van de Isselse democratie. In de huidige vorm bestaan ze uit kleine geografische gebieden met maximaal 5.000 inwoners. De bewoners van een burin zijn verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van hun buurt. Burina zorgen voor de buitenruimte, de bestrating, de aansluiting op verschillende faciliteiten en zelfs voor openbaar vervoer. De bewoners van een burin vergaderen gezamenlijk over hun beleid. Veel burina heffen belasting, meestal in vaste bedragen (dus niet inkomensafhankelijk), vergelijkbaar met huur of de verzorgingskosten in een appartementencomplex.

Krita (gemeentelijk niveau)[]

Verschillende burina vormen gezamenlijk een kryt (of, bij steden, een ton). Deze zijn, hoewel vaak groter, vergelijkbaar met Nederlandse gemeenten. Iedere burin stelt een eigen buurheer (búrheir) aan die hun belangen behartigt. Het gemeentebestuur neemt taken van de burina over waar nodig (bijvoorbeeld op het gebied van infrastructuur en openbaar vervoer). De krita krijgen hiervoor ook geld van de provincie. De krita zijn ook de kiesdistricten bij het verkiezen van het provinciebestuur.

Oaiton (provinciaal niveau)[]

De vertegenwoordiging in de provincie wordt via een districtenstelsel verkozen. Inwoners kiezen dus voor politici uit hun eigen streek die meestal persoonlijk campagne voeren voor concrete idealen. De volksvertegenwoordiging in de provincies heet oaiton ("eilandraad"). De provincies zijn allen immers eilanden.

Het provinciebestuur wordt dus niet op basis van politieke partijen gevormd, maar uit buurheren die zich voor hun buurt en kryt inzetten. Bij het vaststellen van de begroting zullen zij er vaak voor ijveren zo veel mogelijk geld naar hun eigen kryt toe te sluizen. De provincies krijgen geld van de centrale overheid en moeten dat ook gebruiken voor het provinciale wegennet en andere infrastructuur.

Seigin (landelijk niveau)[]

De centrale overheid wordt door middel van directe verkiezingen gekozen en staat dus los van het districtenstelsel in de provincies. De centrale overheid beheert alle belastinginkomsten en verdeeld die over de provincies en de nationale begroting.

De volksvertegenwoordiging heet seigin (parlement) en bestaat uit 120 leden. Aan de verkiezingen doen georganiseerde politieke partijen mee. Bij de directe verkiezingen geldt een kiesdrempel van 5%. Opvallend aan het Isselse systeem is dat politieke partijen alleen op nationaal vlak bestaan. Hoewel lokale politici vaak wel lid zijn van een partij (landelijke politici maken niet zelden van hun bekendheid gebruik om in de provincies in het bestuur te komen) gelden de traditionele politieke tegenstellingen veel minder in de regio's. Het is in Issel niet ongewoon dat iemand die landelijk links stemt lokaal vertrouwt op een buurheer die lid is van een rechtse partij. Dit is mogelijk omdat de regionale en de landelijke politiek strikt gescheiden zijn en de thema's waarop een links-rechtstegenstelling bestaat (uitkeringen, zorg, nivellering, asielbeleid, homorechten enz.) echt landelijke thema's zijn.

Politieke partijen[]

De landelijke volksvertegenwoordiging wordt gevormd door verschillende politieke partijen. Net als in andere democratieën is er een tweedeling tussen progressieve en conservatieve partijen en partijen die een grote en een kleine overheid willen. Deze tweedeling is niet absoluut. In de Isselse media wordt met de termen link en reit meestal op de tegenstelling conservatief-progressief gewezen. Over het algemeen zijn de verschillen klein en is er een breed liberaal politiek midden.

Er is één opvallend verschil met de meeste Europese landen en dat is het ontbreken van een christen-democratische partij. Issel is laïcistisch: er is een absoluut onderscheid tussen kerk en staat en politieke partijen mogen zich dan ook niet met een religieuze overtuiging verbinden.

Isselse politiek

Ontwikkeling van de moderne politieke partijen

Bestaande politieke partijen[]

Het huidige politieke landschap wordt gedomineerd door een progressief blok, dat bestaat uit drie partijen, en een conservatief blok dat bestaat uit twee partijen. Met vijf partijen heeft Issel een relatief weinig versplinterd politiek landschap. Het conservatieve blok bestond lange tijd uit één brede volkspartij, de FTI, die na een dramatische splitsing is hernoemd naar FT-1. De afgesplitste partij, de populistische en uitgesproken conservatieve IIP, doet het goed in de verkiezingen maar verzilvert die resultaten niet, omdat het linkse blok een krappe meerderheid handhaaft.

Een overzicht van de verschillende politieke partijen en hun standpunten:

  • adW - Deze jonge politieke partij schopte het in 1992 tot regeringspartij omdat LP en SD samen niet aan een meerderheid kwamen. Sindsdien is adW de logische regeringspartner van de SD.De koers is groen en internationaal. adW is warm voorstander van de AGL en probeert verder de Isselse burger meer milieubewust te maken.
  • FT-1 - Deze nieuwe politieke partij komt voort uit de oude FTI en heeft feitelijk dezelfde naam en grotendeels dezelfde leden. De hippe spelling van de oude naam kwam tot stand na de afsplitsing van de IIP. Het ideaal van de FT-1 is om een partij voor alle Isselaars te zijn, een "eenheidspartij". De partij kant zich tegen zaken die het volk zouden verdelen. In de praktijk is het een gematigd-conservatieve partij die de liberale idealen van gelijkheid en vrijheid onderschrijft maar een gesloten buitenlandse politiek wil voeren.
  • IIP - De IIP is een conservatieve, populistische partij die zich verzet tegen de AGL, kritisch staat tegenover immigratie en de "oude waarden van de Isselse cultuur" in ere wil houden. De partij spreekt vooral de blanke middenklasse aan en speelt in op de Isselse earstfear. De partij komt voort uit de FTI, maar vaart op sociaal-economisch gebied een opvallend linkse koers.
  • LP - De Isselse liberalen zijn over het algemeen van een radicaal-liberale strekking, waarbij het uitgangspunt is dat de overheid de vrijheid en de gelijkheid actief moet bevorderen. De LP zet vooral in op onderwijs en op het verkleinen van de regeldruk. Sinds 1970 is de LP onafgebroken aan de macht geweest. De partij vormt een ideaal politiek midden en regeerde met zowel SD als (toen nog) FTI. Na de splitsing van FTI in FT-1 en IIP is de partij veroordeeld tot de SD en adW.
  • SD - De sociaal-democraten zijn sinds 2001 de grootste partij, al leed de partij bij de verkiezingen van 2009 een gevoelig verlies. De huidige politiek leider is premier Lise Berr. De partij pleit voor nivellering (o.m. door het ideaal van een "maximaal inkomen"), betere bescherming van werknemers en een sterke overheid. Doordat de partij veroordeeld is tot een coalitie met de LP kunnen deze idealen niet worden verwezenlijkt, wat koren op de molen is van de populistische IIP.

Verdwenen politieke partijen[]

Tot de verdwenen politieke partijen behoren enerzijds partijen die opgingen in andere partijen en anderzijds partijen die de kiesdrempel niet haalden of, in het unieke geval van de RKB, verboden werden.

  • FTI - Lange tijd was dit één van de twee grote partijen in Issel (de andere was de SD). De partij leverde vele minister-presidenten en drukte lange tijd een groot stempel op het Isselse buitenlands beleid. Na de splitsing in IIP en FT-1 werd de laatste de belangrijkste opvolger.
  • IL - De eerste Isselse liberale partij ging in 1950 samen verder met de SD. Een deel van de achterban kwam bij de FTI terecht. In de jaren zestig werd de LP opgericht.
  • KP - Deze kleine partij ontstond in 1945 uit protest tegen het liberale voornemen om een republiek in te voeren. Na de instelling van de parlementaire monarchie verloor de partij al gauw haar bestaansrecht en ging op in de NIB.
  • NIB - Deze volkspartij sprak hetzelfde electoraat aan als de de FTI maar voerde een iets liberaler economisch beleid. In 1980 ging de NIB op in de FTI.
  • RKB - Dit is de enige religieuze partij die in Issel heeft bestaan. Bij de grondwetsonderhandelingen ijverde deze partij voor het loslaten van het laïcistische streven, maar als bekend zonder succes. In 1946 werd de partij verboden, nauwelijks een jaar na de oprichting.
  • SP - De Isselse socialisten waren aanvankelijk verdeeld over SD en SP. De SP wilde het communisme invoeren. Bij de eerste verkiezingen van 1946 haalde de partij twee zetels, maar daarna kwam de SP niet meer over de kiesdrempel heen.
Advertisement